inicio • fundacion • actividades • coleccion de arte • actividades • contacto • Jan & Pepa

 

Jan van Eden

fam - 42 - zeildoekfabrikage

Een relaas van mijn grootvader JG van Eden – de ontwikkeling van de zeildoekfabrikage te Krommenie – vanaf midden 19e eeuw

 

 

De ouders van schrijver dezes, waren: Cornelis van Eden (zoon van J.van Eden Jr, en Antje Volder, (geboren te Zijpe NH). De familie van Eden is aan de familie Kaars Sijpesteijn geparenteerd geraakt, door het huwelijk van W.C.Kaars Sijpesteijn en Sijbreg van Eden [geboren 1839]. Deze Sijbreg van Eden was eene zuster van mijn vader, Cornelis van Eden. Deze werd geboren in 1843 en kwam te overlijden in 1905, op twee en zestig jarigen leefdtijd, terwijl zijn vrouw Antje Volder [1946-1931 overleed op 85 jarigen leeftijd.

 

In den tijd dat mijn grootvader(J.van Eden Jr) leefde [1813-1856], waren hier veel zeildoekfabrikanten gevestigd. De meest bekenden waren: De Bordes, P.H.Kaars Sijpesteijn, S.Planteijdt, K.van Eden, B.W.Kaars Sijpesteijn, J.van Eden, Jr.K. van Vliet, J.Schaap, L.Schaap, J.Cz van Leijden, G.van Leijden Dz, Jb. Dekker. Zij allen werkten toen met hekelaars, spinsters en handwevers. De Hekelaars hekelden het vlas,de spinsters sponnen daaruit de garens,welke door de handwevers verwerkt werden tot zeildoek. Wanneer de wevers gereed waren met hun werk,brachten zij hunne rollen,meestal op Zaterdag,aan het zoogenaamde WEVERSEND,der fabrikanten,om zo afteleveren. Men deed dat met kleine lage handkarretjes met één wiel. Had de aflevering plaats gehadt en was het loon ontvangen, dan gingen de wevers huiswaarts,na alvorens brood te hebben gekocht bij bakker Tewis Schotte aan de Zuiderhoofdstraat te Krommenie, ( de bakkerij alwaar nu E.Woud zijn bedrijf uitoefent), die voor weinig geld GROOTE BOLLEN leverde. Vooral was dit het geval bij de Assendelver wevers. Vóór dat ze hunne woningen weer opzochten, werd eerst een stevige borrel gedronken in een der vele hier en te Assendelft gevestigde kroegen.

Drankdrinken was destijds zeer inheemsch. Gewoonlijk was de Zaterdag vóór Pinksteren, de zogenaamde luilak, een feestdag voor de wevers. Dan zag men ze netjes aangekleed, met lange Goudsche pijpen in het hoofd, de kermis inwijden, welke altijd met Pinksteren gehouden wordt. Menige weverzal op dien dag weinig van zijn verdiende loon thuisgebracht hebben, want de meesten gingen laveloos dronken op moeder de vrouw af.

Zeer goed herinner ik me ook, dat er vaak aanbestedingen uitgeschreven werden door de Departementen van Marine en Kolonieen te Den Haag, voor leverantie van zeildoek, Bramzeildoek en Kardoek. De gezamenlijke fabrikanten schreven daarop in, om bij gunning ook gezamenlijk te fabriceren en dan te leveren. De firma: Besouw te Goirle (Brabant) was meestal de concurrent, waarmede rekening gehouden moest worden.

In de latere jaren werden de garens voor de fabrikanten machinaal gehekeld en gesponnen aan de Machinale Garenspinnerij aan den Nauërnaschen Vaartdijk te Krommenie, welk un nog eigendom is van de N.V. Weverijen van D. van Leijden & zoon. Gelukkig was het dat hekelen van het vlas machinaal gebeuren kon, daar het hekelen op de oude wijze zeer slecht was voor degenen, die daarmee hun brood moesten verdienen. Veel hekelaars hebben hun gezondgeid daarmede bedorven, door het inademen van de fijne vezeltjes welke altijd door het lokaal zweefden. Ik heb wel hekelaars gekend wier borst vol zat met die fijne stofdeeltjes en die daardoor aamechtig waren geworden.

Toen het machinaal weven van het zeildoek in zwang kwam, werden vele zeildoekfabrikanten, (die daartoe om verschillende redenen niet overgingen) de dupe. En de de een na den ander zag men verdwijnen. Dit had ten gevolge, dat aan vele handwevers het bestaan ontnomen werd en een tijd van groote armoede brak aan, zoowel in Krommenie als in Assendelft.

De oude wevers werden broodeloos, maar de jonge wevers werden in de fabrieken geplaatst als zoogenaamde stoomwevers. Landzamerhand werden de toestanden beter, vooral, toen, in het begin van deze eeuw, in deze gemeente ook andere industrieen werden gevesteigd. Men kreeg hier een linoleumfabriek, een paar blijkfabrieken, meubelfabrieken en vogelkooifabrieken, terwijl de hier reeds gevestigde zeildoekfabrieken en de sigarenfabrieken zich uitbredden. Hierdoor kwam veel werk, waarvan niet alleen de becolking van Krommenie, maar ook die der omliggende gemeenten profiteerde. Men kwam de slechte tijden weer re boven

De familien Kaars Sijpesteijn, Van Leijden en Planteijdt, waren de eersten deie overgingen tot de bouw van zeildoekfabrieken, ten einde daarin machinaal zeildoek te produceren. Ik was nog een jongen van ongeveer 12 jaren dat de eerste heipalenden grond ingingen voor den bouw van zeildoekfabriek voor de Firma S. Planteijdt (dit gebouw maakt nu een gedeelte uit van d Blikfabriek). Dit zal ongeveer in 1883 geschied zijn. Deze fabriek ware groot (feitelijk te groot) opgezet. Ik heb wel eens horen zeggen, dat er ruimte was voor 80 weefgetouwen, terwijl er voor nog geen vierde deel werk was. De firmas Kaars Sijpesteijn en van Leijden waren voorzichtiger en bouwden naar behoeften. Men zei destijds dat de zaak van de firma Planteijdt verloopen is door die te groote opzet. Nog levendig staat mij voor den geest, de begrafenisplechtigheid van wijlen den heer Simon Planteijdt. Het was volop winter en de wegen waren spiegelglad. Het lijk moet begraven worden in den familiegrafkelder der familie Planteijdt te Egmond aan Zee. De wielen der rijtuigen werden omwoeld met zakken en touwen om eventueel uitglijden der rijtuigen te voorkomen, en zeer, zeer landzaam rijdende, werd de lange reis volbracht. Maar kort na het overlijden van den Heer Simon Planteijdt kwam de zaak te vallen.

Op politiek terrein is er destijds in Krommenie veel gebeurd. Als jongmensch van 13 jaar, kwam ondergetekende, [in 1884], als Volontair aan de Secretarie der gemeente Krommenie.

Hierna volgt een relaas van de politiek in Krommenie, met heel veel namen van burgemeesters, wethouders en raadsleden en hun persoonlijke wederwaardigheden van bruiloft tot moord.

De schrijver [mijn grootvader] J G van Eden besluit het document als volgt: Ik vermeen hiermede zoo volledig mogelijk te hebben voldaan aan het verlangen van v.n. Heer Jr I. Kaars Sijpesteijn, wat betreft de familieën welke er te Krommenie waren in mijne jeugdjaren.

Krommenie 15 Juli 1942
J.G.van Eden Cz., Oranjeplein, no: 10 – Krommenie

 

Back to family stories

 

 

 Copyright Fundación van Eden-Santolaria
For problems or questions regarding this Web site contact vanes@fundacionvanes.org.es